William Paley is de bedenker van de term 'Intelligent Ontwerp'. Hij geloofde niet in evolutie maar in een intelligent ontwerper. Hij vergeleek eens het menselijk oog met een vestzakhorloge. Wie kijkt naar de complexiteit van een vestzakhorloge ziet dat het een ontwerper moet hebben gehad. Zou dat dan niet gelden voor een complex orgaan als het oog?
Jan Michl zegt dan Paley een denkfout maakt. Zo'n horloge heeft een lange geschiedenis. Mensen hebben metaal moeten leren winnen en bewerken. Ze hebben geleerd om radertjes, veertjes en andere onderdelen te maken. Dat deden ze echter niet allemaal met de bedoeling om er een horloge van te maken. Dat gebeurde pas later toen de onderdelen (voor andere doeleinden) waren uitgevonden. En de ontwikkeling van het horloge ging ook niet in een keer goed. De eerste ontwerpen werkten niet goed of zelfs helemaal niet. Michl ziet hierin overeenkomsten met de evolutietheorie. Onderdelen onstaan uit wat reeds voorhanden is. En daar ontstaan dan weer andere, steeds ingewikkeldere, onderdelen uit. En zo ontstonden DNA, cellen en complexe levensvormen. En net als bij de ontwikkeling van het horloge, gaat er bij de evolutie ook wel eens wat fout. De geleidelijke ontwikkeling van het vestzakhorloge duidt dus op evolutie!
Het is echter niet moelijk om te zien dat Michl hier zelf een denkfout maakt. Toen mensen metaal gingen winnen deden ze dat om metaal te winnen. Toen ze radertjes maakten, deden ze dat om radertjes te maken. En uurwerken zijn vervolgens niet spontaan uit de verschillende onderdelen ontstaan. Horloges zijn ontworpen om te doen wat ze moeten doen. Hetzelfde geldt voor de onderdelen waaruit ze gemaakt zijn. Evolutie berust op toeval. Horloges zijn een toonbeeld van vernuftig ontwerp. En hetzelfde geldt uiteraard voor de ogen.
De ogen zijn niet ontstaan uit lichtgevoelige eiwitten die sommige bacteriën kunnen produceren. Ze zijn ontworpen voor hetgeen waarvoor ze bedoeld zijn.