De volgende verzen wordt nog wel eens aangehaald om aan te geven dat de Bijbel in tegenspraak is met zichzelf.
Exodus 33: 11: En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht aan aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt
Exodus 33:20: Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven.
Er zijn overigens nog meer verzen waarin staat dat niemand God kan zien. Deze twee staan echter zo dicht bij elkaar dat alleen al hieruit duidelijk moet zijn dat het niet om een tegenstrijdigheid kan gaan. In Deuteronomium 5:4 staat dat God 'van aangezicht tot aangezicht' met het volk heeft gesproken. Het zal duidelijk zijn dat dit niet letterlijk genomen moet worden. Het 'aangezicht tot aangezicht' betekent hier: 'vertrouwelijk en persoonlijk'. Zo moet dat ook in Exodus 33: 11 bedoeld zijn.