Volgens Mattheüs 27 bracht Judas de 30 zilverstukken die hij had gekregen voor het verraad van Jezus terug naar de overpriesters en ouderlingen. Daarna ging hij weg en hing hij zichzelf op. De overpriesters kocht van de 30 zilverstukken een akker en noemden die "bloedakker".
In Handelingen 1 vers 18 lijkt het of Judas de akker zelf gekocht heeft en hierop voorover gevallen is, waarbij alle ingewanden naar buiten kwamen. Welke van deze twee verhalen is juist?

Laten we eerst de aanschaf van de akker bekijken. Volgens de Statenvertaling had Judas in Handelingen 1 "een akker verworven door het loon der ongerechtigheid". De vertaling van Het Boek vertelt dat met het geld dat hij voor zijn verraad had gekregen, een stuk grond werd gekocht. En dat is waarschijnlijk wat in Handelingen 1 wordt bedoeld. Mattheüs 27 vertelt hoe dat is gebeurd. Met het geld van Judas werd door de overpriesters een akker gekocht. Dit zou Judas' dodenakker worden.

De manier waarop Judas aan zijn einde kwam levert meestal meer vragen op. Toch hoeven beide teksten niet met elkaar in tegenspraak te zijn; ze kunnen elkaar ook aanvullen. Bij een val komen de ingewanden niet zomaar naar buiten. Dat gebeurt alleen wanneer het lichaam zich in een bepaalde staat van ontbinding bevindt en van een zekere hoogte naar beneden valt. Nu we dit weten, kunnen we makkelijk nagaan wat er met Judas is gebeurd. Allereerst heeft hij zichzelf opgehangen zoals Mattheüs 27 vertelt. Kennelijk heeft niemand de moeite genomen om zijn lichaam te begraven. Na verloop van tijd is het lichaam gaan ontbinden en is het touw waarmee hij zich had opgehangen gaan rotten. Op een gegeven moment is het touw gekapt waarop het lichaam van Judas naar beneden viel en openbarstte, waarbij zijn ingewanden naar buiten kwamen. Dat laatste wordt ons door Handelingen 1 verteld.