Nadat Jezus begraven is, gaat Maria Magdalena naar Zijn graf toe en ziet dat dat de grafsteen is verdwenen. Ze rent naar Petrus en Johannes en vertelt hen dat iemand het lichaam van Jezus heeft gestolen. Deze twee discipelen gaan vervolgens ook naar het graf. Petrus gaat als eerste naar binnen.
In Johannes 20 vers 8 en 9 lezen we vervolgens: "Toen ging dan ook de andere discipel [Johannes] er in, die eerst tot het graf gekomen was, en zag het, en geloofde. Want zij wisten nog de Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan."
Dat klinkt vreemd: geloven omdat je niet weet dat in de Bijbel staat dat Jezus uit de dood zou opstaan. Voor dit tekstgedeelte zijn twee verklaringen:
Ten eerste kan het betekenen dat ze pas bij het zien van het lege graf geloofden dat Jezus was opgestaan, want tot dan toe hadden ze de Schrift niet geloofd. Dit is echter een weinig aannemelijke verklaring. Uit de rest van het verhaal blijkt niet dat ze geloofden dat Jezus uit de dood was opgestaan. Ze vertellen immers aan niemand het blijde nieuws dat Jezus weer leeft.
De tweede verklaring is dat ze niet geloofden dan Jezus was opgestaan, maar dat ze Maria geloofden dat het lichaam was gestolen. Deze verklaring is veel aannemelijker, want dan klopt het verhaal gewoon: Maria vertelt dat iemand het lichaam van Jezus heeft gestolen. Petrus en Johannes kunnen zich dat niet voorstellen en gaan naar het graf. Als ze zien dat die leeg is, moeten ze Maria wel geloven; iemand heeft het lichaam van Jezus meegenomen. "Want zij wisten nog de Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan."