Vroeger dacht men dat de aarde plat was en op palen stond. De hemel was een soort grote stolp die over de aarde heen was gezet. Men zag kokend hete lava uit vulkanen stromen en meende daarom dat onder de aarde de hel was. De zon bewoog zich langs de hemelkoepel. Aan de horizon stond de zon het dichtst bij de aarde, dus daar woonden de negers. Als schippers negers tegenkwamen, maakten ze rechtsomkeert; anders zouden ze van de aarde vallen, zo de hel in.

Of Bijbelschrijvers daar ook zo over dachten, is niet helemaal duidelijk. Volgens historicus Jeffrey Burton Russell dacht niemand voor 1830 dat de aarde plat was.
Maar hoe zit dat dan met bepaalde Bijbelverzen? Jesaja 40:21 stelt de vraag 'Hebt gij op de grondvesten der aarde niet gelet?'. Wijst het woord 'grondvesten' op de palen waarop de aarde zou rusten? Het Hebreeuwse woord (môwcâhdâh) kan zowel de letterlijke als figuurlijke betekenis van 'grondvesten' of 'fundamenten' betekenen. Het kan dus gewoon heenwijzen naar de schepping van de aarde. En vers 22 spreekt over het rond der aarde. Maar eerlijk is eerlijk, een ronde aarde kan ook plat zijn: een pannenkoek is rond en toch plat. Het is echter moeilijk voor te stellen dat Bijbelschrijvers dachten dat de aarde echt plat was. Men moet toch regelmatig schepen achter de horizon zien hebben verdwijnen, zonder daarbij te denken dat ze van de aarde afvielen.
In Job 26 vers 7 staat dat God de aarde 'ophangt aan een niet'. Klinkt ook niet bepaald als een aarde die op palen staat.
1Samuël 2 vers 8 dan. Daar staat: 'de grondvesten (of: pilaren) des aardrijks zijn des Heeren en Hij heeft de wereld daarop gezet'. Als je deze tekst echter in de context leest, is het moeilijk voor te stellen dat het gaat over het feit dat de aarde op palen staat. Ervoor en erna gaat het over mensen die in nood zaten en door God geholpen worden, net als Hanna (want van haar zijn deze woorden). Het is onwaarschijnlijk dat ze het hier ineens over astronomie gaat hebben. Er vlak voor zegt ze dat God de 'geringen' verhoogt en naast vorsten en op andere ereplaatsen laat zitten. Waarschijnlijk zijn die vorsten en andere hooggeplaatsten de pilaren die Hanna bedoelt.
Maakt het eigenlijk iets uit hoe Bijbelschrijvers erover dachten? Volgens sommige sceptici wel, omdat sommige situaties onmogelijk zijn als de aarde rond is.

In Mattheüs 5 wordt de verzoeking van Jezus door de duivel beschreven. De duivel nam Hem mee op een hoge berg en liet Hem alle koninkrijken zien. Men meent nu dat dit niet kan: als je op een ronde aarde staat, kun je niet zien wat er aan de achterkant gebeurt. Echter, als de aarde plat was geweest, had het dan wel gekund? Uiteraard niet! Zelfs als er een berg bestond die hoog genoeg was, dan zou men nog geen duizenden kilometers ver kunnen kijken. Maar hoe heeft de duivel Hem dan alle koninkrijken kunnen tonen? Wellicht door middel van een visioen, of door gebruik te maken van de goddelijkheid van Jezus. God en Jezus zijn immers ook vandaag de dag in staat om alle mensen te zien en te helpen. Ook al wonen ze op een ronde aarde. Dat kun je geloven of niet, maar met een ronde of platte aarde heeft het niets te maken.

Conclusie: Het is net zeker of de Bijbelschrijvers dachten dat de aarde plat was. Maar zelfs als ze dachten dat dat wel zo was, dan doet dat niets af aan de betrouwbaarheid van de Bijbel als Woord van God.