In juli 2012 maakte CERN (het Europees centrum voor kernonderzoek) bekend dat ze een deeltje hadden gevonden dat zeer waarschijnlijk het Higgsboson was. In maart 2013 werd nogmaals (onder voorheboud) verteld dat dit Higgsdeeltje bestaat. Maar wat betekent dit voor het evolutie- en creatiemodel?

Het Higgsdeeltje of Higgsboson wordt vaak met de populaire naam "Godsdeeltje" aangeduid. Natuurkundigen hebben overigens een hekel aan deze term, omdat het niets met God te maken heeft. Maar deze naam heeft er wel voor gezorgd dat veel mensen denken dat als bewezen wordt dat dit deeltje bestaat, er geen god meer nodig is om het ontstaan van het universum te verklaren.

Allereerst begaat men dan de fout door te stellen dat we alleen maar een god nodig hebben voor de dingen die we niet kunnen verklaren. Maar dat is niet juist. Een voorbeeld: een gloeilamp geeft licht doordat een een elektrische stroom door een dunne draad loopt. De stroom ondervindt weerstand in die dunne draad. Die weerstand zorgt ervoor dat de draad heet wordt en licht geeft. In het glazen peertje zit geen zuurstof, zodat de draad niet meteen verbrandt. Nu weet u hoe een gloeilamp werkt. Is het nu logisch te veronderstellen dat de gloeilamp door stom toeval is ontstaan of zelfs maar kan zijn ontstaan en geen uitvinder heeft gehad? Natuurlijk niet. Net zo min kan de ontdekking van bepaalde deeltjes erop wijzen dat er geen schepper bestaat (of hoeft te bestaan) die alles gemaakt heeft.

Ten tweede heeft het Higgsboson niets met evolutie of creatie te maken. Het deeltje is de drager van het Higgsveld. Door hun interactie met het Higgsveld krijgen alle andere deeltjes massa. Deeltjes met een sterke interactie hebben een grote massa en deeltjes met een minder sterke interactie hebben een kleinere massa. Sommigen maken de fout door te stellen dat het het Higgsveld ervoor zorgde dat na de oerknal alle deeltjes naar elkaar toe werden getrokken om zo sterren en planeten te vormen. Maar dat doet het Higgsveld dus niet.