Mitochondriën

Eén van de belangrijkste taken van mitochondriën is de energievoorziening, of, beter gezegd, de productie van ATP. ATP staat voor adenosinetrifosfaat. Het bestaat uit een adenine-ribonucleotide met drie fosfaatgroepen in plaats van één. Adenine met ribose noemen we adenosine en samen met drie fosfaatgroepen ontstaat dus adenosinetrifosfaat. Wanneer een enzym hier één fosfaatgroep afknipt, ontstaat er adenosinedifosfaat (ADP). Wordt er nog een fosfaatgroep verwijderd, dan ontstaat er adenosinemonofosfaat (AMP, wat tevens de scheikundige naam is van adenine-ribonucleotide). Telkens wanneer er een fosfaatgroep wordt losgemaakt, komt er energie vrij. Vandaar dat de aanmaak van ATP (indirect) zorgt voor de energievoorziening.

ATP ADP AMP (Bron: Wikipedia)

Seculiere biologen nemen overigens aan dat mitochondriën ooit bacteriën zijn geweest die later zijn gaan samenleven met eukaryote cellen (of de voorouders daarvan). Mitochondriën wegen namelijk ongeveer evenveel, zijn evengroot, hebben ook chromosomen, ribosomen en een dubbel celmembraan en vermenigvuldigen zich door deling. En als een evolutiebioloog overeenkomsten ziet, denkt hij of zij direct aan een gemeenschappelijke voorouder. Creationisten denken echter aan een gemeenschappelijk Ontwerper. En dat is ook hier veel aannemelijker. De ribosomen van mitochondriën verschillen enorm van die van bacteriën. In de vorige paragraaf hebben we al gezien welke cruciale rol de ribosomen vervullen. Hierin een willekeurige wijziging in aanbrengen betekent onherroepelijk de dood van de cel.