Hubbletijd

We weten dat het heelal uitdijt. Hierdoor komen sterrenstelsels steeds verder uit elkaar te liggen. Met welke snelheid gebeurt dat? Dat hangt af van de onderlinge afstand tussen de stelsels. Bij stelsels die dicht bij elkaar liggen zal de afstand minder snel toenemen dan bij stelsels die ver uit elkaar liggen. Stelsels die dicht bij elkaar liggen kunnen bijvoorbeeld elke seconde 100km verder van elkaar af komen te staan; daar is de snelheid dus 100km/s. Bij stelsels die verder uit elkaar liggen, kan deze snelheid 1000km/s zijn. Men neemt aan dat de snelheid evenredig is met de afstand. Voor de snelheid waarmee stelsels van elkaar af bewegen geldt: v = H0 x D. Hierin is v de snelheid in km/s, D de afstand in Mpc tussen de stelsels en H0 de factor waarmee de snelheid toeneemt. Deze factor wordt de Hubbleconstante genoemd. De eenheid Mpc voor de afstand staat voor megaparsec. In het vorige hoofdstuk zagen we al dat 1 parsec 3,26 lichtjaar is. Een lichtjaar is ongeveer 9,4x1015km. 1 parsec is dus 3,26 x 9,4x1015km = 3x1013 km. Een megaparcsec is 1 miljoen keer zoveel, dus 3x1019 km. Als H0 bijvoorbeeld 50 is en D 1 Mpc, dan is de snelheid dus 50km/s. De afstand D en snelheid v vallen te bepalen en daarmee contante H0 te berekenen. Immers H0 = v/D. De eenheid van H0 is dus (km/s)/Mpc. Aangezien we Mpc kunnen omrekenen naar km, kunnen we de eenheid dus ook schrijven als (km/s)/km. De 'km' boven de streep kunnen we nu wegstrepen tegen de 'km' onder de streep, zodat we als eenheid /s ofwel 'per seconde' overhouden. Dit betekent dus dat 1/H0 de eenheid seconde heeft. 1/H0 wordt ook wel de Hubbletijd TH genoemd. Deze tijd zou dan de leeftijd van het heelal aangeven. De formule v = H0 x D gaat uit van een gelijkmatig uitdijend heelal. Dat blijkt echter niet te kloppen: het heelal blijkt steeds sneller uit te dijen. Hoe dat komt, is nog een raadsel. Voorlopig houdt men het op "donkere energie". "Donker" omdat men nog niet weet wat het is. Hoe dan ook, TH geeft niet precies de leeftijd van de aarde aan. Men heeft met een ingewikkelde formule een correctiefactor uitgerekend en zo bepaald dat de leeftijd van het universum 13,7 miljard jaar moet zijn. Vroegere waarnemingen gaven waarden voor H0 die wel een factor 2 van elkaar konden verschillen. Tegenwoordig zijn de afwijkingen nog "maar" 10%. Niemand kan die 10% nog verklaren. Dit wordt de "Hubble-spanning" genoemd. Geeft TH inderdaad de leeftijd van het heelal aan? Is de berekende correctiefactor wel juist? Of is het oerknalmodel (deels) onjuist en moeten we de komische achtergrondstraling anders interpreteren? We hebben ook al gezien dat de gemeten dichtheidfluctuaties in de achtergrondstraling niet overeenkomen met de voorspellingen van het oerknalmodel.